Standpunt INZET

Nieuwe stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto’s en fietsen en realisatie van bergruimten bij meergezinswoningen in de gemeente Opwijk.

INZET onderschrijft ten volle de nieuwe stedenbouwkundige verordening. De nieuwe stedenbouwkundige verordening verhoogt het aantal parkeerplaatsen die per wooneenheid moet worden voorzien van 1 per wooneenheid naar 1,5 parkeerplaats per wooneenheid. Vanaf vier woonentiteiten dienen de parkeerplaatsen ondergronds te worden aangelegd (was ook al zo in vorige legislatuur.

Maar de nieuwe meerderheid voert een nieuwe uitzondering in, die INZET niet kan aanvaarden. Je moet die nieuwe verplichting bij meergezinswoningen niet realiseren op het betrokken perceel als dit omwille van “de goede plaatselijke ordening” niet mogelijk is. In dat geval mag je toch nog een meergezinswoning (appartementsgebouw) oprichten als je binnen een straal van 400 meter een andere eigendom bezit waarop je die parkeerplaatsen kan realiseren. Als je dus bijvoorbeeld in het begin van de Kloosterstraat meergezinswoningen wil oprichten en je kan (of wil) niet voldoen aan de parkeerverplichting op het betrokken perceel, dan kan je gedeeltelijk (of geheel) die verplichting realiseren op een perceel dat je in eigendom hebt in de Broekstraat (binnen een straal van 400 meter).

INZET kan die nieuwe uitzondering niet aanvaarden om drie redenen:
– Welke bewoner van een meergezinswoning gaat vierhonderd meter verder zijn auto parkeren op een ander perceel van de eigenaar van de meergezinswoning? Al die auto’s zullen op straat staan in de buurt van de betrokken meergezinswoning.
– De nieuwe uitzondering is ook a-sociaal. Wie vele eigendommen heeft in een straal van 400 meter moet niet voldoen aan de nieuwe parkeerverplichtingen. Wie slechts één bouwperceel bezit kan niet rekenen op de afwijking en moet de parkeerverplichting naleven op het betrokken perceel (of afzien van zijn voornemen om een meergezinswoning te bouwen). Regels moeten voor iedereen op dezelfde manier gelden. Het kan niet dat meer gefortuneerde eigenaars of projectontwikkelaars afwijkingen krijgen, terwijl de kleine eigenaar dat niet kan;
– Het argument van de meerderheid dat de uitzondering pas geldt als het op het perceel van de meergezinswoning “omwille van de goede plaatselijke ordening” niet mogelijk is om daar de vereiste parkeerplaatsen te realiseren, is zwak. Aan het begrip “goede plaatselijke ordening” kan immers geval per geval een andere invulling worden gegeven.