Onze vragen en voorstellen (en enkele antwoorden van de schepenen) bij de beleidsnota 2019-2024

In het voorwoord lezen we dat de meerderheid zal versterken wat goed is en deskundig aanpakken wat beter kan. Hierbij reikt ze de hand naar de oppositie.

Die uitgestoken hand nemen we vanuit INZET graag aan. Het is ook onze overtuiging dat het onze gemeente en het beleid ten goede zou komen als elk voorstel op zijn verdiensten wordt beoordeeld, ongeacht van welke fractie het afkomstig is. Daarom koppelden wij aan sommige van vragen of bedenkingen nu reeds één of meer voorstellen. (de beleidsnota waarnaar we verwijzen vindt u hier)

1. Uitbesteding en besparing op personeel en werkingsmiddelen (p. 4)

De meerderheid ziet besparingskansen door uitbesteding van bepaalde taken (“Taken die gemeente/OCMW niet zelf moeten vervullen kunnen worden uitbesteed indien dit een kostenbesparing betekent.”).

Vraag 1: wat met de kwaliteit van de dienstverlening? Hierover wordt in de nota niets gesteld.

Vanuit INZET wensen we het signaal te geven dat het al dan niet uitbesteden absoluut niet enkel vanuit het oogpunt ‘kostenbesparing’ mag gebeuren. De kwaliteit van de dienstverlening moet gegarandeerd worden en, indien het gaat om diensten naar onze inwoners toe, is ook de betaalbaarheid van de dienstverlening een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast moet er zorg zijn voor de rechtspositie van het personeel van wie het takenpakket wordt uitbesteed. Nog een laatste bemerking: wil men voldoende impact houden op de werking van uitbestede diensten en deze werking waar nodig tijdig bijsturen, dan is een opvolging door eigen personeel met voldoende expertise nodig.

Van de reeds uitbestede diensten vragen wij een evaluatie.

2. GAS-boetes voor minderjarigen vanaf 14 jaar (p. 5)

De meerderheid wil indien nodig ook GAS-sancties toepassen vanaf 14 jaar i.p.v. vanaf 16 jaar. Om de zin hiervan te kunnen inschatten is het onder meer nuttig te weten hoeveel keer er in het verleden al aan 16 tot 18-jarigen GAS-sancties zijn opgelegd voor inbreuken begaan te Opwijk.

Vraag 2: kunnen wij deze cijfers bekomen?

Vraag 3: Wat is de ervaring van andere gemeenten uit onze politiezone met GAS-sancties voor 14- en 15-jarigen en voor 16- en 17-jarigen?

De procedure voor oplegging van een GAS-sanctie aan minderjarigen, waarvoor Haviland is aangesteld, is lang en niet goedkoop:

– De minderjarige heeft tijdens de procedure recht op een gratis advocaat;

– De GAS-wet voorziet in een procedure van ouderlijke betrokkenheid. De GAS-ambtenaar moet luisteren naar opmerkingen van de ouders en hun voorstellen voor opvoedkundige maatregelen. HIJ kan vervolgens de zaak afsluiten;

– De GAS-ambtenaar moet altijd een bemiddelingsaanbod doen. De ouders kunnen bij de bemiddeling begeleiden. Loopt de bemiddeling goed dan volgt er geen GAS-boete;

– Loopt ze niet goed dan kan de ambtenaar kiezen tussen gemeenschapsdienst of een GAS-boete. Wordt de gemeenschapsdienst geweigerd of niet uitgevoerd, dan volgt alsnog een boete;

– Er is beroep tegen de beslissing over de GAS-boete mogelijk bij de jeugdrechtbank.

Vraag 4: Is het, in acht genomen deze procedure, niet beter dat de gemeente zelf met de betrokken jongeren en hun ouders in gesprek gaat i.p.v. de GAS-procedure op te starten?

3. slimme camera’s (p. 5)

De meerderheid ziet blijkbaar veel heil in de plaatsing van slimme camera’s (met automatische nummerplaatherkenning) en eventueel het gebruik van mobiele ANPR-camera’s voor diverse doeleinden (tegen woninginbraken, tegen onveiligheid, tegen overlast).

Vraag 5: hoe zit het met de kostprijs en opvolging?

Antwoord Beerens: dit wordt samen met de politiezone en in overleg met de associatie van politiezones uitgewerkt. Pas nadien kan iets over de kostprijs gezegd worden.

4. preventieve aspect bij bestuurlijke handhaving (p. 6)

Er wordt gesproken over “het preventieve aspect bij bestuurlijke handhaving”.

Vraag 6: Welk preventief aspect heeft men daarbij dan voor ogen? Op bestuurlijk vlak vinden we in de nota weinig terug over preventie.

5. veiligheid algemeen (p. 5 en 6)

Vraag 7: In het hoofdstuk veiligheid worden heel wat nieuwe maatregelen aangekondigd met een sterke klemtoon op de sanctionerende/repressieve (GAS-boete, combitaks, wijkagent die ook verbaliserend moet optreden): is dit ingegeven door geënqueteerde of anderszins vastgestelde gegevens over de onveiligheid of het onveiligheidsgevoel in onze gemeente? Zo ja, welke?

6. goed bestuur / contractuele aanwerving (p. 6)

In de nota wordt gesteld dat contractuele aanwerving de norm wordt.

Vraag 8: Het is niet evident om gekwalificeerd personeel te vinden. De gemeentelijke overheid gaat hier vaak in concurrentie met de privémarkt. Naast ‘werk dicht bij huis’ is de statutaire benoeming vaak nog één van de aantrekkingskrachten van een job bij het lokaal bestuur, aangezien de verloning dikwijls wat lager ligt dan in de privé. Met welke troeven denkt men bekwaam personeel aan te trekken? En welk retentiebeleid wil men voeren?

7. goed bestuur / besparingen op personeelskosten en op exploitatie (p. 4, 6, 7 en 11)

Het is een goede (en vanzelfsprekende) zaak om het personeelsbeheer te linken aan een kwaliteitsvolle dienstverlening en bijv. interne promotie te koppelen aan het opnemen van meer verantwoordelijkheid of aanwervingen niet alleen op basis van diplomavereisten maar ook op basis van competenties te laten gebeuren. Toch krijgen we met INZET de indruk dat men vooral zinnens is te zoeken naar besparingen op personeel (en werkingskosten/exploitatie) om zo nog enige ruimte voor investeringen te vinden. Nochtans worden de uitdagingen voor de gemeente alleen maar groter en daarmee ook de nood aan voldoende gekwalificeerd personeel, wetende dat men niet voor alles een beroep kan doen op een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

De aankondiging dat de meerderheid zal onderzoeken “of we burgers kunnen betrekken bij het onderhoud van hun buurt in ruil voor een vergoeding” leest ook als een besparingspoging.

Vraag 9: Mocht dat laatste doorgevoerd worden, hoe kan dan een gericht en voortgezet onderhoud gegarandeerd worden? Dit vraagt toch hetzij om de inzet van eigen personeel, hetzij om een uitbesteding van diensten/werken aan professionals? Onderhoudswerk van buurten laten uitvoeren door vrijwilligers zou bovendien ook opleiding, toezicht en opvolging door eigen personeel vergen, om nog te zwijgen van risico’s op vlak van veiligheid en aansprakelijkheid van de ingeschakelde vrijwilligers. Dit geldt ook voor wat op blz. 11 van de beleidsnota wordt gesteld: “Het openbaar groen (…) we willen onderzoeken of we hiervoor kunnen samenwerken met burgers.”.

8. bescherming van de open ruimte (p. 9)

De meerderheid wil de open ruimte tussen de kernen vrijwaren (en ook het zicht op de open ruimte).

Vraag 10: Hoe wil men dat realiseren? Wat heeft men hierbij voor ogen behalve dat men de woonuitbreidingsgebieden niet wil laten bebouwen?

Antwoord schepen De Coninck: men denkt hier enkel aan het niet toestaan van aaneengesloten bebouwing in landelijk woongebied als daardoor het doorzicht op openruimtegebied zou worden verhinderd

Vraag 11: Meer fundamenteel is de vraag of men voorziet in een scenario om te komen tot een netto-inname van 0 ha. (cf. betonstop). En zo ja, welk scenario?

Antwoord schepen De Coninck: de meerderheid voorziet niet in zo’n scenario, dus geen betonstop in Opwijk. Buiten de kernen minder bebouwing toelaten zou volgens de schepen tot gevolg hebben dat er in de kernen nog meer verdicht wordt.

Reactie Luc De Ridder: als je niet in de richting van een betonstop gaat, dan zal het resultaat zijn dat alle landelijk woongebied buiten de kernen zonder enige beperking verder aangesneden wordt en dat er tegelijk sowieso ook verder gebouwd wordt in de kernen.

9. herbestemming brouwerij (p. 9)

De meerderheid wekt de indruk dat in de legislatuur 2006-2012 de brouwerij-site is herbestemd naar wonen en ze stelt dat zij de site wil herbestemmen naar ‘brouwerij’. De bewuste site is echter niet herbestemd naar wonen. Er is slechts een nabestemming aan gegeven voor het geval de brouwerij haar activiteiten op de site zou staken. De huidige bestemming laat perfect toe om de brouwerijactiviteiten verder te zetten.

Vraag 12: waarom deze (toch misleidende) manier van voorstellen (ook in de pers)?

Uit het antwoord van schepen De Coninck blijkt dat 2 legislaturen geleden inderdaad enkel voorzien werd in een nabestemming voor het geval de brouwerij haar activiteiten op de site aan de Ringlaan definitief zou stopzetten, bijv. door herlokalisatie van de bedrijvigheid. Pas in dat geval zou de zgn. nabestemming in werking treden waardoor de bestemming zou wijzigen naar een zone voor openbare voorzieningen en wonen. De communicatie in de pers was dus niet correct.

10. herinrichting centrumstraten van Opwijk: voetgangers en fietsers centraal (p. 9, 13 en 14)

De meerderheid wil hierbij voetgangers en fietsers centraal stellen en koppelt er de slogan aan dat het verkeer zich moet aanpassen aan de dorpskern en niet omgekeerd. INZET juicht dit toe.

Vraag 13: hoe ziet de meerderheid dat ‘centraal stellen’ van fietsers concreet? Ook bij ‘mobiliteit en openbare werken’ vinden we wat dat betreft enkel een verwijzing naar de reeds gecreëerde fietsstraten in het centrum. Onder ‘kernversterking’ wordt aangegeven dat aangenamere centrumstraten meer ingericht zijn op maat van voetgangers en fietsers, maar hoe wil men dat realiseren?

Voorstel: Vanuit INZET pleiten we bijv. voor een eenduidige, veralgemeende voorrang voor fietsers in het centrum (met een uniforme 30 km/u), i.p.v. zoals nu de ene straat wel en de andere niet of slechts deels tot fietsstraat te maken met een niet coherente snelheidsregeling tot gevolg (wisselend 30 km/u en 50 km/u). Dit hebben we ook reeds vorige legislatuur voorgesteld.

Antwoord schepen Johan: de meerderheid zal een veralgemeende voorrang voor fietsers met zone 30 invoeren in het centrum (binnenring).

11. verwervingspremie woning/appartement voor jongeren uit de gemeente (p. 9 en 10)

De meerderheid stelt dat het voor de jongeren uit onze gemeente steeds moeilijker wordt om hier een woning of appartement te kopen. Dat gaan we niet tegenspreken, maar wel dat de verwervingspremie van 5000 euro (woning) of 3000 euro (appartement) die de meerderheid instelde en wil behouden, hier ook maar iets aan verandert. Een premie of subsidie die bekostigd wordt met gemeenschapsmiddelen is slechts verantwoord indien ze burgers aanzet (door een financiële stimulans, al dan niet gekoppeld aan een sensibilisatie-aspect) om iets (met maatschappelijke meerwaarde) te doen wat ze anders vermoedelijk niet zouden doen. Gelet op de kostprijs van een woning of appartement, zal de premie geen enkel verschil maken in de mogelijkheid om al dan niet een woning of appartement in onze gemeente te verwerven. Het is enkel een mooie toegift voor wie zich dit reeds kan permitteren.

Voorstel: vanuit INZET stellen we daarom voor om deze premie geheel te heroriënteren zodanig dat ze wel een verschil kan maken en ook een maatschappelijke meerwaarde genereert. Zie verder bij ‘klimaat en energie’.

12. groene ruimte (p. 9 en 11)

Vraag 14: Klopt het dat men nieuwe groene ruimte en vergroening enkel in woongebieden of dorpskernen, op bedrijventerreinen en op begraafplaatsen en andere openbare eigendommen wil nastreven? Ziet men enkel daar kansen voor natuurverweving en het versterken van de versnipperde natuur?

Nochtans kan de natuur- en belevingswaarde van het ons omringende landschap ook en zelfs in belangrijke mate daarbuiten versterkt worden, bijv. door natuurverbindingen te creëren tussen bossen en beekvalleien (via kleine landschapselementen), door het geboortebos of andere boskernen uit te breiden en door RUP’s op te maken voor bescherming van open ruimtegebieden.

Antwoord schepen De Coninck: geen keuze van de meerderheid om in het buitengebied zelf meer natuur te creëren, al zou dit niet uitsluiten dat er soms ingespeeld wordt op een opportuniteit. Daarbij verwijst ze naar de bosaanplant die ze realiseerde in de Broevink. Luc De Ridder ontkracht dit want de gemeente heeft daar enkel maar bos aangeplant omdat er op haar een wettelijke compensatieplicht voor het verlies van bosgebied in Droeshout (site Plumes). Schepen De Coninck moest toegeven dat het inderdaad om compensatie gaat.

Bescherming van open ruimte door open ruimte-RUP’s ziet schepen De Coninck niet zitten omdat ze de landbouw niet onmogelijk wil maken in het agrarisch gebied. Luc De Ridder antwoord dat dit ook expliciet niet de bedoeling is, maar door zo’n RUP kan je wel vermijden dat bijv. midden in een open, landschappelijk waardevolle kouter grote landbouwloodsen of grote serres worden gebouwd, door daar een bestemming bouwvrij agrarisch gebied in te voeren. Dergelijke bouwwerken kunnen wel in andere zones van het agrarisch gebied.

13. leefmilieu en water (p. 11)

De meerderheid stelt ernaar te streven minstens 1 rioleringsproject (aanleg gescheiden stelsel) uit te voeren per legislatuur.

Vraag 15: Waarom dergelijk laag ambitieniveau en mogen we aannemen dat het project Ringlaan hier niet bij inbegrepen is?

Antwoord schepen De Coninck: het project Ringlaan is inderdaad niet inbegrepen. Verder is enkel het project Kalkestraat-Korruit gepland.

14. klimaat en energie (p. 11)

We weten dat de belangrijkste oorzaken van CO2-uitstoot in landelijke gemeenten liggen bij het gemotoriseerd verkeer (privé, maar ook commercieel wegtransport) en woningen en huishoudens. Tevens weten we dat de in het kader van de Burgemeestersconvenant beschikbare cijfers duiden op een voorlopig onvoldoende resultaat op vlak van daling van energieverbruik en CO2-uitstoot. De laatst beschikbare cijfers, blijkbaar van 2016, geven, afgezet tegen de cijfers van 2011 (nulmeting), een CO2-besparing aan van -6,58%. Tegen 2020 zou dat -20% moeten zijn. We kunnen alleen maar hopen dat we in 2017 en 2018 er nog gevoelig op vooruitgegaan zijn… Mede in het licht hiervan hebben we de volgende vragen en voorstellen bij wat er over dit thema in het beleidsplan wordt aangekondigd:

Vraag 16 : Er moet de komende jaren nog veel meer ingezet worden op het gebruik van de fiets ter vervanging van de wagen voor korte afstanden. Waarom zijn in het beleidsplan dan geen ambitieuze doelen te vinden voor aanleg van fietspaden en veilige fietsverbindingen (bijv. naar de sportcomplexen, scholen en dorpscentra)?

Voorstel INZET: ga hiervoor een engagement aan tot het opmaken van een ambitieus investeringsprogramma met een aanzienlijke verhoging van het budget t.o.v. voorbije legislatuur.

Vraag 17 : Waarom wordt geen actieplan aangekondigd ter promotie van het openbaar vervoer en ter promotie en ondersteuning van carpoolen en autodelen?

Voorstel INZET: laat ons over de grenzen van de partijen heen een actieplan opmaken zowel ter (verdere) ontwikkeling en promotie van het openbaar vervoer als ter promotie en ondersteuning van carpoolen en autodelen (voor dit laatste kunnen vanuit de voorbeeldrol van de gemeente één of meerdere dienstvoertuigen ingeschakeld worden voor gebruik in het weekend).

Vraag 18: Waarom wordt geen actieplan in het vooruitzicht gesteld voor het verhogen van de energie-efficiëntie van bestaande, oudere (privé)woningen? We bedoelen dan een programma voor daadwerkelijke ondersteuning van eigenaars, veel verdergaand dus dan de huidige acties die vnl. sensibiliserend zijn.

Voorstel INZET: INZET stelt voor om een ondersteunings- en begeleidingsprogramma uit te werken voor eigenaars van verouderde woningen, met het oog op het isoleren en anderszins energiezuiniger maken van deze woningen. De gemeente kan hiertoe een samenwerking opzetten met de netbeheerder Fluvius (voorheen Eandis) en met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en andere organisaties, zoals Lokaal woonbeleid en 3Wplus. Bij het opzetten van een dergelijk programma kan de gemeente maken dat bestaande initiatieven samengebracht én geactiveerd worden. Dit kan zorgen voor een schaalvergroting en versnelling in het energiezuinig maken van het verouderd woningbestand in onze gemeente. Initiatieven die in dit programma kunnen ingeschakeld worden, zijn bijv. de ondersteuning voor collectieve (energie)renovatie die Fluvius aanbiedt (de zgn. burenpremie): wordt er voor 10 of meer wooneenheden in een zelfde straat of (aanpalende) gemeente ingeschreven, dan start Fluvius een renovatieproject op en wijst het een Benovatiecoach toe aan de inschrijvers. Deze verschaft de deelnemers inzicht in het energieverbruik en alle mogelijke energiebesparingen, bereidt offerte-aanvragen voor, begeleidt de deelnemers bij de definitieve bestellingen voor de renovatie van de woningen, volgt de uitvoering van de werken op, vraagt de premies aan en neemt de nodige administratieve taken over.

Het programma zou ook moeten voorzien dat wie het financieel moeilijk heeft en behoort tot een prioritaire doelgroep waardoor hij niet zelf tot energiezuinige renovatie kan overgaan, maar dat wel wil, geleid wordt naar de Energiehuizen. Een Energiehuis kan aan prioritaire doelgroepen niet enkel renteloze Vlaamse energieleningen toekennen, maar kan ook zorgen voor gratis ondersteuning bij het vragen van offertes, kiezen van aannemers en opvolgen van de werken.

Aanvullende voorstellen van INZET:

Voorstel tot heroriëntering van de verwervingspremie voor jongeren (zie ook punt 9)

We stellen voor de verwervingspremie te heroriënteren naar een ‘klimaatpremie’ die jongeren kan overhalen om pas verworven, oudere woningen sneller energiezuinig te maken. Hiervoor kan een dergelijke premie, gecombineerd met andere premies, wél het verschil maken. Meteen zorgt dit voor een maatschappelijke meerwaarde want de energierenovatie helpt mee de klimaatdoelstellingen te halen. Hiertoe zou de premie/subsidie bijv. gekoppeld kunnen worden aan een verplichting om binnen een bepaald tijdsbestek na verwerving energiezuinige maatregelen te nemen (waarbij bijv. een eerste schijf zou kunnen uitgekeerd worden na het aangaan van een concrete verbintenis en de tweede schijf na de uitvoering der werken).

Antwoord schepen De Coninck: de meerderheid houdt vast aan haar verwervingspremie.

Voorstel tot verdere verhoging van groene energievoorziening in onze gemeente

We stellen voor een inventaris op te maken van alle gebouwen van gemeente en OCMW waar nog geen zonnepanelen geplaatst zijn en die daar wel in aanmerking voor komen (dus geen gebouwen die men plant af te breken, te verkopen, …). Indien zou blijken dat nog een groot aantal panelen zou geïnstalleerd kunnen worden, dan is het te overwegen om hiervoor een samenwerking aan te gaan met een energiecoöperatieve én de inwoners van onze gemeente mee te laten investeren in de installaties. Daarbij zou een inwoner kunnen intekenen op één of meerdere aandelen (met een te bepalen maximaal aantal). In bepaalde gemeenten of steden wordt dit reeds toegepast en wordt jaarlijks een mooi dividend gerealiseerd (bijv. 6% in Kuurne).

Daarnaast zou de gemeente, i.s.m. een energiecoöperatieve of andere partner met expertise terzake, een groepsaankoop voor zonnepanelen kunnen lanceren voor een zonne-installatie op het dak van particuliere woningen en gebouwen van particuliere of andere organisaties. De groepsaankoop zou begeleid kunnen worden door de energie-experten van de partner waarmee de gemeente samenwerkt.

Indien er samengewerkt wordt met een energiecoöperatieve kan die ook nog een alternatief aanbieden aan wie niet zelf wil investeren, maar wel graag zonnestroom wil aan een vast voordelig tarief. In dat geval doet de coöperatieve de investering.

15. Mobiliteit en openbare werken (p. 12-15)

Onder de noemer ‘parkeerbeleid en het verkeerscirculatieplan’ (p. 13) wordt gesteld: “Het verwerken en uitwerken van de resultaten m.b.t. de parkeer- en circulatiestudie”. Vervolgens gaat het over het werken aan een blauwe zone en bewonerskaarten.

Vraag 19: Voornoemde studie bevat evenwel nog heel wat interessante voorstellen om de verkeersveiligheid te verbeteren, al dan niet via infrastructuurwerken, in Opwijk-centrum en omliggende straten. Wordt daar iets mee gedaan en zo ja, welke van de straten waarvoor de studie voorstellen bevat, wil men aanpakken?

Antwoord schepen Johan: later, na de invoering van een blauwe zone in het centrum (gekoppeld aan de ingebruikname van de nieuwe parking), zal de meerderheid nog bekijken welke andere straten nog zullen aangepakt worden.

In dit hoofdstuk vinden we behoudens vergissing niets terug over de afschaffing van de spooroverwegen.

Vraag 20: Wetende dat deze afschaffing een belangrijke impact zal hebben op de gemeentelijke mobiliteit en heel wat flankerende maatregelen vraagt met een belangrijke financiële impact, is de voor de hand liggende vraag waarom dit niet in de beleidsnota aan bod komt.

16. Trage wegen (p. 16-17)

Wat Leirekensroute betreft, wordt enkel aangegeven dat er bezwaar is tegen de aanpassing ervan als fietssnelweg en dat dit dossier verder opgevolgd wordt. Er wordt niet aangekondigd dat men zelf enige actie plant m.b.t. deze fietsroute.

Vraag 21: Waarom hier niet stellen dat er werk gemaakt wordt van veilige oversteekplaatsen en van een onderhoud dat dusdanig is dat de route over zijn huidige breedte ten volle kan benut worden?

Antwoord schepen Johan: hij is ook voor de optimalisatie van Leirekensroute over zijn huidige breedte. De oversteekplaatsen worden bekeken samen met de andere gemeenten.

17. Sport (p. 18)

In de inleiding lezen wel dat er een sportinvesteringsprogramma zal worden opgemaakt waarin “de structuren voor een nieuwe sporthal en een atletiekpiste zullen worden uitgewerkt”.

Vraag 22: Wat moeten we concreet verstaan onder ‘structuren’?

Vervolgens lezen we: “In het verlengde van voorgaande moeten we ook aandacht hebben voor het creëren van bijkomende mogelijkheden voor andere sporttakken en recreatie.”;

Vraag 23: Waaraan denkt men hier concreet?

Antwoord schepen Johan: we staan open voor vragen!

Onder ‘sportdienst’ staat dat het uitgangspunt is dat acties naar specifieke doelgroepen behouden worden, maar wel kritisch geëvalueerd en mogelijk verfijnd worden.

Voorstel INZET: graag meer aandacht, middelen en overleg voor G-sport. We verwijzen hier tevens naar ons voorstel bij het meerjarenplan 2019 om bij de subsidies voor sportverenigingen expliciet iets op te nemen voor verenigingen die initiatieven nemen ten behoeve van G-sport, bijv. in het gemeentelijk subsidiereglement voor de kwalitatieve uitbouw van erkende sportverenigingen met nadruk op jeugd.

18. Bruisende gemeente (p. 22)

De meerderheid wil de mogelijkheid onderzoeken om een kermiscomité op te richten voor Opwijk-centrum.

Vraag 24: Zou het kunnen dat dat de formule van de kermis in Opwijk-centrum te lijden heeft onder de lang uitgesponnen periode van 2 weken? Staat deze formule ter discussie of blijft de huidige formule behouden?

19. Jeugdverenigingen (p.24)

We lezen: “Er moet gezorgd worden voor een nieuwe en veilige fuifinfrastructuur.”.

Vraag 25: Welke piste gaat men hier bewandelen? Op welke locatie ziet men dit? Hoe concreet zijn de plannen?

Antwoord schepen Joske: dit is voorzien in het masterplan Fläkt en verder verwijst ze naar de nog op te maken meerjarenplanning.

Aansluitend stelt de nota: “en de opmaak van een meerjarig investeringsprogramma voor de renovatie van de Opwijkse jeugdlokalen verdient ook extra aandacht.”.

Vraag 26: Wat betekent dit: zullen er deze legislatuur effectief voldoende financiële middelen voorzien worden (bijv. voor investeringssubsidies) voor jeugdlokalen die dringend aan renovatie, herbouw of nieuwbouw toe zijn?

Antwoord schepen Joske: de nieuwbouw voor jeugdlokalen in Mazenzele wordt dit jaar uitgevoerd. Voor de andere lokaties/jeugdverenigingen verwijst ze naar de nog op te maken meerjarenplanning, maar ze maakt zich sterk dat er middelen zullen voorzien worden in evenredigheid met wat vroeger is gegeven (aan investeringssubsidies).